In een eerdere blogpost had ik het over wat de essentie is van een goed verhaal. Het antwoord op die vraag was dat het vooral draait om emotie: dat de lezer meeleeft met je hoofdpersonage of zich in hen herkent. Je zou bijna denken dat plotten en structuur dan minder belangrijk zijn. Maar niets is minder waar: juist goed plotten zorgt ervoor dat die emotie landt. Want, zoals Aristoteles al zei: “PLOT is CHARACTER revealed by ACTION.”
Stel, je hebt een briljant verhaalidee, een goede indruk van de sfeer die je wilt neerzetten en je ziet de hoofdpersoon al helemaal voor je. Misschien heb je zelfs al een paar hoofdstukken geschreven. Maar ergens wringt het.
- Waar moet het eigenlijk heen?
- Wat is de kern van dit verhaal?
- En wat moet er wanneer gebeuren om je lezers op het puntje van hun stoel te houden?
Enter: John Yorke. Script-editor, verhalengoeroe, en auteur van Into the Woods, een boek dat een bom legt onder elk idee dat plotten puur technisch of kil zou zijn. Yorke laat zien: structuur is geen keurslijf, maar de vorm die je verhaal zijn kracht geeft.
In deze blog neem ik je mee langs de belangrijkste inzichten uit ‘Into the Woods’ en hoe jij die kunt gebruiken om van je verhaal een meeslepende pageturner te maken (zonder dat het aanvoelt als een invuloefening).

Wat is een verhaal eigenlijk?
Een verhaal, zegt Yorke, begint met een verlangen. Iemand wil iets. Maar er staat iets (of iemand) in de weg. En zo ontstaat het conflict.
Dat verlangen wordt wakker gemaakt door een gebeurtenis die alles op zijn kop zet: de inciting incident. Dat is het moment waarop je hoofdpersoon niet meer terug kan. Denk: Frodo krijgt de ring. Katniss meldt zich aan voor de Hunger Games. Bridget Jones besluit om haar leven om te gooien.
Maar let op: een personage wil vaak iets (the want), maar wat ze écht nodig hebben (the need) ontdekken ze pas gaandeweg. En dáárin ligt de magie van je verhaal: intrinsieke verandering. Plot is dus niet alleen: ‘wat gebeurt er?’, maar vooral ‘wat leert mijn personage over zichzelf?’.
Waarom plotten met de drie-aktenstructuur nog steeds werkt (en hoe je dat aanpakt)
Yorke begint met de bekende drie-aktenstructuur:
- Set-up – je introduceert je hoofdpersoon, hun wereld, en het verlangen wordt wakker geschud door de inciting incident.
- Confrontatie – alles loopt uit de hand. Je hoofdpersoon, met een duidelijk verlangen, botst op obstakels. Je personage verandert.
- Resolutie – climax + oplossing. Het conflict wordt beslecht, en je hoofdpersoon is niet meer wie die was aan het begin.
Simpel op papier, maar als je het goed doet? Next level storytelling. Zeker als je Yorkes toevoeging meeneemt: de crisis halverwege de tweede akte – het moment waarop álles lijkt mis te gaan. Dit is de ‘ik weet het niet meer’-fase. Geen uitweg. Worst case scenario.
Crisis = je personage wordt geconfronteerd met hun diepste angst. En moet een beslissing nemen.
Waarom vijf akten je helpen om sterker te plotten
Yorke is fan van de vijf-aktenstructuur, en dat is eigenlijk gewoon de drie-aktenstructuur, maar met extra tussenstations (en dus: meer grip!).
Hier komt-ie, in Yorkes woorden:
- Call to action: het verhaal start, iets gebeurt.
- Het gaat lekker: je personage denkt: ‘ik kan dit’.
- Midpoint: het moment van de waarheid. Geen weg terug meer.
- Het gaat mis: de wereld keert zich tegen de hoofdpersoon.
- Climax + resolutie: alles komt samen.
Wat hier belangrijk is: het midden is cruciaal. Daar verandert de koers. Dit is het punt waarop je personage écht doorheeft wat de uitdaging inhoudt en dat het groter is dan ze dachten.
Yorke noemt dit het moment waarop het verhaal ‘omdraait’, van streven naar inzicht.
Plotten draait om transformatie
Of je nou een romantasy schrijft, een feelgood, of een juicy New Adult; als jouw hoofdpersoon niet verandert, blijft je verhaal kabbelen. Yorke hamert erop: de kern van elk verhaal is transformatie.
Je hoofdpersoon start met een flaw: iets dat diegene tegenhoudt. Die wil iets, maar om dat te krijgen, moet die eerst iets leren. Iets over zichzelf. Over liefde. Vertrouwen. Moed. Je kunt dit vast invullen.
Dus stel jezelf deze vragen:
- Wat wil mijn protagonist?
- Wat hebben ze nodig (maar weten ze nog niet)?
- Wat leren ze onderweg?
- En: hoe ziet de wereld eruit nadat ze zijn veranderd?
Hoe gebruik je dit in je eigen verhaal?
Heel eerlijk? Je hoeft niet meteen met schema’s en geeltjes te gaan strooien (mag wel). Maar het helpt als je de volgende stappen helder hebt:
- Begin met het verlangen: wat wil je protagonist, en waarom?
- Bedenk wat hun wereld op zijn kop zet: de inciting incident.
- Teken de crisis uit: wat is het moment waarop alles mis lijkt te gaan?
- Wat leren ze op het dieptepunt?: welke waarheid moeten ze onder ogen zien?
- Werk toe naar een bevredigende climax: waarin het conflict wordt beslecht en hun transformatie zichtbaar wordt.
Tip: Schrijf de grote momenten eerst op. De rest van je verhaal bouw je daaromheen.
Tot slot: plot is emotie in actie
Wat Yorke je eigenlijk leert, is dit: plot is geen structuur boven op je verhaal. Plot ís je verhaal. Het is de manier waarop je laat zien wat je personages meemaken, leren, overwinnen. En hoe dat alles samenkomt in een verhaal dat indruk maakt. Wat ik zo waardeer aan Yorke’s benadering is dat hij plotten zo praktisch maakt en vooral heel lógisch.
Plotten te saai of te ingewikkeld? Hell no! Het is schrijven met richting. En als je dat combineert met jouw stem, jouw stijl, en jouw genre… dan heb je goud in handen. Meer lezen? In dit artikel legt John Yorke meer uit over verhaalstructuur en waarom het zo belangrijk is voor schrijvers.
Zin om zelf met je plot aan de slag te gaan? Check mijn schrijfcoachingtraject ‘The Write Path’, waarin ik samen met jou werk aan een verhaalstructuur die wérkt. Of stuur me een DM op Instagram als je hierover wilt sparren!
En houd mijn Instagram en Blog in de gaten, want binnenkort is het ‘Werkboek voor Plotters’, waarmee je zelf je verhaal kunt plotten volgens de techniek van John Yorke, te verkrijgen!






