Ik weet niet of ik bewust schrijver wilde worden toen ik klein was. Maar ik verslond boeken. Toen ik nog niet kon schrijven, krabbelde ik lijntjes en kringeltjes in een notitieboekje (dus ik deed alsof ik kon schrijven). Zodra ik kon schrijven, bedacht ik mijn eigen verhalen. Toen ik op de basisschool zat, schreef ik mijn eerste verhalen in schriftjes. Ik kan me niet herinneren waarover ik schreef, behalve nog vaag één verhaal dat ik schreef in opdracht van de meester, een eng verhaal. Ik weet nog precies hoe ik me voelde terwijl ik schreef: het voelde zo gewoon als ademhalen. Alsof ik iets deed wat ik altijd al had moeten doen.
Op de middelbare school zat ik het liefst met mijn neus in een boek. Engels werd mijn lievelingsvak, en al snel begon ik Engelse boeken te lezen. Terwijl anderen kletsten of hun huiswerk overschreven in de klas, zat ik te schrijven of te lezen. Ik kon wel sociaal zijn maar ik zonderde me ook graag af, als introvert zijnde.
Ik was een dromer, maar ook iemand die graag leerde. Mijn keuze voor een studie Engels voelde logisch. En zodra ik me kon specialiseren, koos ik voor literatuur. De liefde voor verhalen werd steeds breder én dieper.
Na mijn studie ging ik naar Engeland als au pair – een manier om het land van Jane Austen en Harry Potter van dichtbij te ervaren. Daarna liep ik stage bij een uitgeverij. Mijn droombaan, dacht ik. Toch zat ik niet helemaal op mijn plek; ik denk dat het commerciële aspect van het vak me tegenstond, dromer die ik was.
Wat volgde, was een reeks ‘omzwervingen’ (maar daarom niet minder waardevol). Ik werkte als journalist, dook in de wereld van fotografie, runde zelfs een B&B in het buitenland. Ik leerde mensen kennen, en mezelf natuurlijk ook steeds beter, en bleef – tussen alle bedrijven door – lezen en schrijven waar ik kon.
De liefde voor creatief schrijven kroop waar het niet gaan kon. Nu mag ik schrijvers begeleiden als redacteur en schrijfcoach; van diegenen die al een eerste versie van hun manuscript hebben liggen tot de twijfelaars die zich afvragen: “Ben ik wel goed genoeg om een schrijver te worden?” Mijn antwoord is meestal: Ja, het zit er al in. Je bént al een schrijver. En het kan niet in 1 keer perfect. Schrijven is vooral een kwestie van herschrijven.
Veel van de schrijvers met wie ik werk, herkennen iets in mijn verhaal. Ze waren als kind al dromers, met een levendige verbeelding, stille observanten met een hoofd vol karakters en verhalen. Maar ergens onderweg raakten ze dat kwijt, of begonnen ze te twijfelen.
Ze denken soms dat je “een echte schrijver” (lees: een boek moet hebben uitgegeven, het liefst door een uitgeverij) moet zijn om serieus genomen te worden. Of dat schrijven een luxe is, iets wat je pas mag doen als alles in je leven perfect geregeld is. Maar dat is het niet. Het is een roeping, je kán niet anders.
Ik doe dit werk omdat ik geloof in verhalen. In de magie die ontstaat als iemand eindelijk het verhaal schrijft dat al jaren in hen leeft. En ik doe het omdat ik weet hoe kwetsbaar het voelt om je werk te laten lezen door een ander. Hoe groot de drempel is om te zeggen: “Dit is wat ik heb gemaakt. Wat vind je ervan?”
Daarom werk ik met aandacht, met zorg, en met liefde. Omdat ik weet hoe belangrijk het is dat iemand niet alleen kijkt naar je tekst, maar ook naar jou als schrijver.
Misschien lees je dit en denk je: “Dat herken ik.” En lag er vroeger ook een schriftje vol gedachtekronkels op jouw nachtkastje, vol verhalen die je was begonnen en weer naast je neer had gelegd. Misschien ben je verhalen gaan schrijven voordat je goed wist hoe grammatica werkte. Misschien schrijf je nog steeds – tijdens verloren uurtjes, in notitieboekjes of Word-documenten die je nooit door iemand laat lezen.
Dan wil ik je dit zeggen: als het altijd al in je zat, dan is het daar niet voor niets gekomen.
Het schrijven hoeft niet perfect te zijn. Je hoeft niet alles al te weten. Maar als het in je zit, mag het er ook uit en uiteindelijk ‘de wereld’ in. En daar help ik je graag bij.
Your Comment Form
Comments
PLEASE COMMENT BELOW